Heesterslak
Een soort van Arianta Wetenschappelijke naam : Arianta arbustorum Genus : Arianta
Heesterslak, Een soort van Arianta
Botanische naam: Arianta arbustorum
Genus: Arianta
Inhoud
Beschrijvingen
Beschrijvingen
De schelp is afgerond kegelvormig, heeft een stompe top en 5-6 langzaam en regelmatig in grootte toenemende windingen. De laatste winding daalt bij de sutuur in de richting van de mondrand iets naar beneden. De sutuur is aanvankelijk ondiep maar is bij de latere windingen iets dieper. De periferie is bij schelpen van onvolwassen dieren hoekig, bij schelpen van volwassen dieren afgerond. De mondopening is rond-ovaal, de pariëtale zijde is bedekt door een zeer dun, doorzichtig callus. De mondrand is discontinu, calleus verdikt, afgerond en zwak omgeslagen. Aan de buitenzijde is achter de omgeslagen mondrand de schelp iets ingesnoerd waardoor de omslag geaccentueerd wordt. Aan de binnenzijde is de calleus verdikte mondrand opvallend wit gekleurd. De navel is nauw en meestal grotendeels bedekt door het columellaire deel van de mondrand. Sommige ondersoorten hebben een open navel. Het schelpoppervlak is meestal glad en glanzend en heeft een spiraalsculptuur van fijne scherp afgebakende dicht bij elkaar liggende en enigszins 'golvende' groefjes. De groefjes zijn zichtbaar onder een loep met een tienmalige vergroting. Zij zijn zeer kenmerkend voor deze soort. Daarnaast bestaat de sculptuur uit groeilijnen. De schelp heeft een kleurpatroon dat ook na de dood van het dier zeer resistent is. Het patroon bestaat uit een bruine spiraalband die iets boven het midden van de winding loopt. Deze band is soms afwezig. Daarnaast is de schelp bedekt met talloze lichtbruine vlekjes die in de breedte wat uitgetrokken zijn. Soms ontstaat een zebra of zigzagpatroon. Het periostracum is geel tot donkerbruin met alle tinten daartussen. Soms is de schelp zo dun dat zij bij het levende dier enigszins doorschijnend kan zijn. De kleur van het donkergekleurde dier schemert er dan doorheen. De omgeslagen mondrand wordt pas door volwassen dieren aangelegd. Bij schelpen van jonge dieren is de omslag afwezig en is de mondrand wel minder maar toch duidelijk aan de binnenzijde verdikt. Deze verdikking is evenals bij de volwassen dieren wit gekleurd en omdat de schelp in dit stadium ter plaatse minder dik is, is dit aan de buitenzijde als een lichte band parallel aan de mondrand zichtbaar (zie figuur). Het kleurpatroon eindigt voor de band en vaak is op de mondrand zelf een heel dunne donkere band zichtbaar die de lichte band van de mondrand scheidt. Deze donkere band duidt op een onderbreking in de groei tijdens de winter. Vaak zijn dergelijke banden op oudere delen van de schelp bewaard gebleven (zie figuur). Schelpen van dode dieren en fossielen zijn ondoorzichtig, mat en vaak wit of lichtgrauwgrijs gekleurd en behouden meestal het kleurpatroon van vlekken en spiraalband. Vooral de donkere spiraalband is karakteristiek en blijft lang bewaard. Fossiele schelpen blijven vaak niet heel bewaard maar vallen door transport door water in fragmenten uiteen. Dergelijke fragmenten zijn op grond van de spiraalgroefjes en het eventuele kleurpatroon goed herkenbaar. Karakteristieke fragmenten zijn de resten van de onderzijde van de mondrand met een deel van de spil er nog aan vast. Afmetingen van de schelp breedte: tot 26 mm. hoogte: tot 23 mm. hoogte mondopening: tot 13 mm. De hoogte-breedteverhouding is zeer variabel, er komen populaties voor met heel platte schelpen en met heel hoge. Ook de grootte op zich is variabel.
Kleuren
Bruin
Zwart
Geel
Wit
* Disclaimer: The judgment on toxicity and danger is for reference only. We DO NOT GUARANTEE any accuracy of such judgment. Therefore, you SHALL NOT rely on such judgment. It is IMPORTANT TO SEEK PROFESSIONAL ADVICE in advance when necessary.
Wetenschappelijke classificatie
Phylum
Mollusken Klasse
Buikpotigen Classificatie
Stylommatophora Familie
Tuinslakken e.a. Genus
Arianta Soort
Heesterslak